Dammen

Columns

Tweede kerstdag. Saai, als je tien jaar bent. Lang geleden ging ik op zo’n dag met een dambord en een doosje stenen naar een vriendje om het saaiste spelletje te spelen dat ooit is uitgevonden. Het was de tijd dat belhamels in het echie nog streken uithaalden in plaats van te gamen, bijvoorbeeld de streek belletjetrek. Dat betekende een ruk aan een ouderwetse klingel bij de voordeur, die in de achterliggende gang het geluid van de Grote Kerk soms overstemde.

In de Kievitstraat kwam ik langs het huis van een wat ouder echtpaar, met wie ik nog een appeltje te schillen had. Welk appeltje weet ik nu niet meer. Maar goed ook, nare herinneringen kun je beter vergeten. Ik aarzelde bij hun huis. Niemand te zien in de stille straat. Ik klemde bord en doosje onder mijn arm, stapte op de deur af, pakte de belknop beet, gaf er een harde ruk aan en het volgende ogenblik lag ik achterover voor de voordeur met de knop in mijn hand. Het bord kletterde op de straat, het doosje viel open en de schijven rolden alle kanten heen.

Rapen of rennen? Ik begon te rapen. De deur ging open en daar stond hij. Ik verwachtte een woedende uitval, maar zijn gezicht stond juist vriendelijk. Rustig bleef hij in de deuropening staan wachten, tot ik alle stenen weer in het doosje had. Daarna ging ik staan. Ik was bang en in de war. Timide legde ik de knop van de bel in zijn uitgestoken hand. Daarna zei hij met kalme stem: ‘Moet je meteen naar huis?’ Ik knikte vaag. ‘Heb je tijd om snel even een potje te dammen?’ vroeg hij. Even was het stil.

Toen liet hij er met zachte stem op volgen: ‘Wij hebben namelijk geen kinderen, zie je.’

Het verhaal van de bommen die Fokker misten, maar wel onschuldige huizen en mensen raakten, is al zo vaak verteld. Maar die mensen ín die huizen, wat maakten zij mee? Ik vroeg het mijn oudere broer Bob, die in juli 1943 vijf jaar was.

Bob: ‘We hoorden het lage gebrom van aanstormende vliegtuigen eerder dan dat we ze zagen. Nieuwsgierig gingen we voor het raam staan van de Adelaarsweg 93 éénhoog, met uitzicht over het Volewijckspark. Mijn moeder had mijn broertje Dick op haar arm en samen met zusje Paula en oudste broer Tom wachtten we op … ja, waarop eigenlijk? Vanuit de richting van het park zagen we ze recht op ons huis afkomen. Die bommen hadden ze inmiddels al laten vallen. Wisten wij veel dat ze bestemd waren voor Fokker?

Het gierende geluid en die dreunende ontploffingen hoor ik nog steeds. Het hele huis sidderde en een tel later lag de hele familie door de luchtdruk achter in de kamer tegen de tussendeur. Niemand was gewond, alleen het huis was een onleefbare ruïne geworden. Ruiten gesneuveld, muren omgevallen en het halve plafond was naar beneden gekomen.

Blijven kon niet. Mijn moeder en de twee jongsten vertrokken met de bus naar Landsmeer. Hoe mijn vader het voor elkaar heeft gekregen, is mij nog altijd een raadsel, maar hij organiseerde ’s middags een bakfiets, zette daar de nodige spullen op, plus mijn broer Tom en ik, en fietste naar een huisje aan de Van Beekstraat in Landsmeer. Hoe kwam hij daaraan? Ooit vergeten te vragen. Volgens de overlevering is hij met die bakfiets in een bocht nog omgevallen ook. Alle spullen, inclusief de gezinsleden, lagen in een droge greppel. In films zou iedereen hier in lachen uitbarsten, maar dat is film.’

We hebben het overleefd. Na negen maanden Landsmeer waren we terug op de Adelaarsweg.

Dick de Scally


© 2024 Dick de Scally. Op deze publicatie berust auteursrecht.

Een column van Dick de Scally
Dick schrijft zijn columns geheel op eigen titel.

Overzicht van Dick zijn columns.


Amsterdam Noord Dammen

Waardeer onze website!!

Als je onze website waardeert en je waardering wilt laten blijken met een vrijwillige bijdrage: graag!
(PS, wil je de overmaking helemaal afronden? We zien best vaak niet afgeronde overmakingen staan en dat is zonde)



Mijn gekozen vrijwillige bijdrage € -