In Noord hebben DWV en de Volewijckers geëxperimenteerd met het Engelse stopperspilsysteem. DWV trok een Engelse trainer aan, Fred Pagnam. Na zijn vertrek bij DWV kon de Volewijckers Pagnam inhuren, voor één avond per week. Trainer Jaap van der Leck, fan van het nieuwe systeem, leidde de Volewijckers naar het landkampioenschap in 1944.
DWV werd in 1935 met overmacht kampioen van de derde klasse NVB. De promotiewedstrijden gingen echter verloren. Op 22 maart 1936 werd DWV weer kampioen, maar promotie ging opnieuw niet door. In 1937 promoveerde DWV naar de tweede klasse NVB. Trainer Pagnam verliet DWV in 1937 en trad op 1 mei in dienst van NVB-eersteklasser HFC in Haarlem. De oudste voetbalvereniging van Nederland, opgericht in 1879, mocht zich in 1959 tooien met het predikaat ‘Koninklijk’. (Het andere HFC uit Haarlem, bijgenaamd de ‘roodbroeken’, is opgericht in 1889 en opgeheven in 2010.) Pagnam werd tevens trainer bij de Volewijckers, voor één avond per week, van 1937 tot 1939. Daarna keerde hij met zijn Nederlandse vrouw terug naar Engeland, waar hij een café begon. Vanaf het seizoen 1933-1934 had ook de Volewijckers met het nieuwe spelsysteem geëxperimenteerd. Tweede voorzitter Douwe Wagenaar verbleef een tijd in Engeland en had bij het Londense Arsenal kennisgemaakt met het stopperspilsysteem. Vóór die tijd was een elftal piramidaal opgebouwd met de doelman, 2 verdedigers, 3 middenvelders en 5 aanvallers. (In de gespiegelde opstelling, 5-3-2, speelde Oranje op het WK van 2014.) Het nieuwe systeem maakte van de middelste middenvelder een stopperspil, die werd geflankeerd door twee backs. De twee overgebleven middenvelders werden ‘kanthalfs’ genoemd en de voorhoede bestond nog steeds uit vijf man: twee vleugelaanvallers en aan weerszijden van de midvoor een links- en rechtsbinnen. Het was de taak van de stopperspil om de midvoor van de tegenpartij uit te schakelen. Critici vonden dat getuigen van een defensieve instelling. De spelers hadden in de nieuwe opstelling een duidelijke taak en daarom noemden de tegenstanders het systeem ook wel smalend ‘marionettenvoetbal’. Parttime trainer Pagnam vervolmaakte het systeem bij de Volewijckers. Jaap van der Leck cultiveerde de Engelse opstelling vanaf zijn aanstelling bij de Volewijckers in 1940. Het landskampioenschap van 1944 werd de bekroning van het stopperspilsysteem. Er waren echter meer factoren die de Volewijckers kampioen hadden gemaakt, zoals de degelijke organisatie en de bloeiende jeugdopleiding. Gymnastiekleraar en voetbaltrainer Van der Leck publiceerde vlak na de oorlog Modern voetbal. Daarin betoont hij zich een aanhanger van het stopperspilsysteem. In het seizoen 1943-1944 speelde de Volewijckers 26 wedstrijden, inclusief de acht kampioenswedstrijden, en scoorde daarin 89 keer. Het stopperspilsysteem was dus niet bepaald defensief, schrijft Van der Leck. De weerstand tegen het nieuwe systeem verklaart de trainer met: ‘De mensch is van nature vasthoudend en gul in zijn critiek.’ Het stopperspilsysteem werd ook wel WM-syteem genoemd. Verdediging en middenveld speelden in een W-formatie en de aanval, met binnenspelers, vormden een M. Vele voetbalsystemen hebben sindsdien de revue gepasseerd. De kanthalfs doen niet meer mee en ook de slingerback behoort tot het voetbalverleden. In 1970 werd Brazilië wereldkampioen met het 4-2-4-systeem. |
||||||
Alle afleveringen “Voetbal benoorden het IJ“
|
||||||
Bronnen: • Loek Bertels. Negentig jaar DWV, 1912-2002; van Nieuwendammer dorpsclub tot toonaangevende amateurvereniging. Een uitgave van DWV, oktober 2002. • Jaap van der Leck, bondsoefenmeester, leraar M.O. lichamelijke opvoeding. Modern voetbal. Tweede druk. Uitgave ‘De Sportwereld’, Utrecht – Amsterdam, 1947. • Piet de Wolf. Van stopperspil tot 4-2-4. Voetbalspelsystemen. Amsterdam, circa 1965. • Jubileumboeken de Volewijckers. Archief HCAN. © 2014-2015 Albert van der Vliet (†). Op deze publicatie berust auteursrecht. Op de hoogte blijven van toekomstige artikelen in deze serie? |