’s Nachts had het gesneeuwd en het was bitter koud toen de dijk van Zijkanaal H bezweek en enorme watermassa’s door een steeds groter wordend gat in de dijk de Noorder IJ-Polder in stroomden.
Legerchauffeur Bles reed op dat moment over de dijk toen hij plotseling op de rem moest staan om- dat hij met zijn bumper aan de rand van het gat stond. Verbijsterd keek hij naar het kolkende water dat door de polder op weg was naar Tuindorp Oostzaan waar de bewoners nog lagen te slapen.
Om 7 uur ’s morgens maakte de radionieuwsdienst melding van een lek in de dijk. De Tuindorpers die al wakker waren konden toen nog niet vermoeden dat zij binnen een uur door een watersnood verrast zouden worden. Het eerste water stroomde al de wijk binnen en politiewagens reden met de wielen in het water door de straten om de bewoners wakker te porren.
Wat te doen bij zo’n onheilstijding? Mensen verzamelden spullen die belangrijk waren om mee te nemen. Ze werden in tassen, op fietsen en handkarren naar het Hoge Land gebracht. Anderen brachten zoveel mogelijk huisraad naar de eerste etage. Ook in auto’s werden bezittingen naar een veiliger plek gebracht. Bussen bleven rijden zo lang het kon.
Al snel werd duidelijk dat er weinig te redden viel. Het water stroomde steeds hoger door de straten en pleinen en alsmaar meer bewoners verlieten volkomen onvoorbereid, meestal zonder laarzen, hun vertrouwde dorp waarover de winter de afgelopen nacht ijskoud was neergestreken. Op dat moment wisten velen nog niet waar ze onderdak konden vinden.
Evenals de bewoners waren ook de autoriteiten volkomen verrast. Er was geen rampenplan en geen coördinatie in de hulpverlening. Een journalist van het ANP werd door de politie weggestuurd zonder enige informatie. De medewerkers van de scheepswerven probeerden met mankracht en scheepjes de bevolking te helpen bij de evacuatie. De ‘drenkelingen’ werden al snel opgevangen in de kantine van de NDSM-scheepswerf, het Marine-etablissement en diverse scholen. Binnen 3 uur reikte het water bij 2600 woningen tot aan de dakgoten en stond 200 hectare blank.
‘s Avonds zag Tuindorp er spookachtig uit. Bij de Meteorenweg beschenen schijnwerpers de half onder water staande huizen met de besneeuwde daken. Bewoners van Terrasdorp staarden verbijsterd naar het verdronken dorp waar de avond tevoren nog overal in de huiskamers lampen hadden gebrand. Er werd gefluisterd over de oorzaak en mogelijke gevolgen van de ramp. Het Leger des Heils deelde soep uit aan de militaire politie die met 700 man, bewapend met stenguns en karabijnen, het dorp bewaakte tegen plunderingen.
Het duurde 33 uur voordat het gat in de dijk gedicht was. Vier grote zuigers deden er twee weken over om de wijk weer droog te pompen. De directeur van de gemeentelijke gezondheidsdienst wees er op dat eerst de riolering in orde moest worden gemaakt omdat er besmettelijke ziekten konden uitbreken. Het duurde tot 29 februari voordat de Tuindorpers naar hun huizen konden terugkeren. Ze konden vermoeden wat ze bij terugkeer zouden aantreffen, maar wat zij daar zagen was meestal erger dan ze hadden verwacht: een drijfnat huis waarin alles door een dikke laag olieachtige modder was bedekt en door schimmel stuk geweekte en wit uitgeslagen bezittingen. Vrijwel alles wat zich aan meubilair en andere huisraad op de begane grond bevonden had kon rechtstreeks worden afgevoerd worden naar de gemeentelijke stortplaats. Jaren- en soms decennia lang vertrouwde inboedels waren binnen twee weken verworden tot vervuild huisraad dat stonk en drijfnat was. Zorgvuldig bewaarde brieven en foto’s waren onherkenbaar geworden en in plakken aaneen gekoekt. Herinneringen waren opgelost in het water dat veertien dagen in de huizen had gestaan.
Even was Tuindorp wereldnieuws geweest, maar al snel werden weer andere gebeurtenissen op de voorpagina’s van de kranten vermeld. De bewoners spraken uiteraard nog wel enige tijd over wat er gebeurd was, maar ze waren vooral bezig met het droog- en schoonmaken van hun huizen. Door geldinzamelingen konden ze nieuwe huisraad aanschaffen. ‘We zijn toen goed geholpen en er meestal niet slechter op geworden’, zei een van hen. Het gevoel van veiligheid was wel aangetast. Vóór 14 januari had niemand in Tuindorp er ooit bij stil gestaan dat er een overstroming zou kunnen komen; na de ramp was men daar niet meer zo zeker van. Daar stond tegenover dat Tuindorp en Terrasdorp eindelijk één dorp waren geworden, althans zo werd dat sindsdien door velen ervaren en verwoord. Vanaf die tijd sprak men ook van Tuindorp vóór en Tuindorp na de ramp.
Bij een herdenkingstentoonstelling van het Historisch Archief Tuindorp Oostzaan dertig jaar later was de doorgestane ellende al goeddeels vergeten. Er werd nostalgisch naar terug geblikt en alom kwamen de verhalen weer tevoorschijn.
Sindsdien heeft het Historisch Archief zijn fotoverzameling steeds verder kunnen uitbreiden en van tijd tot tijd weer met een tentoonstelling aandacht aan de watersnood besteed. Inmiddels is het meer dan 60 jaar geleden dat het water Tuindorp plotseling overviel en werd er een tentoonstelling over samengesteld, grotendeels met nieuwe foto’s.
© 2019 Ruud Borman. Op deze publicatie berust auteursrecht. Zie Colofon.
Overzicht alle afleveringen Tuindorp Oostzaan, een bijzondere geschiedenis.
Ruud maakt deze serie geheel op eigen titel.
Reageren? Wij gaan nog een contactformulier aanmaken waar u Ruud kunt bereiken. Voor nu kunt u contact met de redactie opnemen via de link onderaan de website. Wij sturen dan uw mail door.
Op de hoogte blijven van toekomstige artikelen in deze serie?
Schrijf u dan in op de nieuwsbrief
Amsterdam Noord De watersnood van 14 januari 1960