Het zal ongeveer 1956 geweest zijn. Niemand van de huidige generatie (veertigers en millenniums) kan zich voorstellen dat vroeger heel veel dingen contant afgerekend moesten worden. Tegenwoordig betaalt iedereen met een pinpas, mobiele telefoon of door middel van een bankoverschrijving. Vroeger was dat echt anders.
Heel veel werd gewoon met cash geld betaald. Het beheren van de “huishoudpot” was in een tijd dat de lonen laag waren een belangrijke taak. De arbeidersgezinnen in Amsterdam- Noord kwamen vaak aan het eind van de week geld tekort. Dan was er geen of te weinig geld voor eten.
Bij ons was er op dat gebied een duidelijke verdeling van de taken. Mijn vader bracht (wekelijks) het geld binnen en gaf dit aan mijn moeder. Zij beheerde de “pot” en dat deed ze buitengewoon goed. Zij verdeelde het geld in allerlei potjes en zorgde dat wekelijks de huur en andere eerste levensbehoeften betaald konden worden en dat er voldoende geld was voor de boodschappen.
Toen ik nog klein was (rond 1955), werd de huur nog wekelijks opgehaald door een huurophaler. Wij woonden op een bovenhuis met een lange gang en een trap naar boven. Als er iemand aanbelde trokken wij bovenaan de trap aan het touw waarna de deur openging. Het huurmannetje riep dan iets onverstaanbaars het trappenhuis in maar mijn moeder wist dan dat dit het de huurmannetje was omdat het huurmannetje waarschijnlijk altijd op hetzelfde tijdstip kwam. De bel was nog een echte koperen bel die in de gang hing vernuftig verbonden door middel van een ijzerdraadje naar buiten waar vervolgens een knop zat die je kon uittrekken. Het was een prachtig geluid en volgens mij trok het huurmannetje extra hard aan de bel omdat hij zich heel belangrijk voelde.
Er kwamen meer mannetjes aan de deur. Met een groot gezin was het beslist zinvol om een overlijdensverzekering af te sluiten. De gezondheidszorg was in die tijd nog niet zoals tegenwoordig dus de kindersterfte was groot. Mijn ouders hadden gelukkig de financiële mogelijkheden om een dergelijke verzekering af te sluiten. Het betekende wel dat er wekelijks ook een verzekeringsmannetje aan de deur kwam. Als de deur dan opengetrokken was, riep hij: “Mevrouw, het Dooiefonds”. Mijn moeder ging dan naar beneden en betaalde dit mannetje. Maar soms was er geen geld dan maakte mijn moeder een afspraak om volgende week te betalen. Gelukkig kwam het altijd goed. Mijn moeder was een spaarzaam type.
Gas en licht werden geleverd door het gemeentelijk energiebedrijf. Op de zolder hingen twee meters. Deze waren voorzien van muntautomaten. Was het elektra of gas op dan moest je naar boven om een muntje in het gleufje te werpen. Er waren echter ook momenten dat de muntjes op waren. Dan werd ik of mijn broertje naar de kruidenier (de CooP) in de Nigellestraat gestuurd met een paar dubbeltjes om een muntje te kopen. Soms was er echter geen geld en dan moesten we aan de kruidenier vragen of hij het even opschrijven kon.
Mijn moeder ging dan aan het eind van de week alsnog betalen. Dat was altijd goed. Het was duidelijk een andere tijd waarbij vertrouwen in mensen nog mogelijk was. Als de elektra of het gas in de avond ermee stopte – wat natuurlijk ook wel eens gebeurde – dan was er een grote truc. Dan werd een geldmuntje (volgens mij een kwartje) in de gleuf geduwd. Ook dat werkte. Als de medewerker van het energiebedrijf dan langskwam om het bakje te legen, werd het muntje omgeruild voor een echte gas- of lichtmunt. Dat waren nog eens andere tijden. Daar kan de huidige generatie zich niets meer bij voorstellen, denk ik.
Bekijk alle afleveringen herinneringen Harry van Santen de Hoog
Reageren op “Het Dooiefonds, Mevrouw”? Stuur dan een mail aan de redactie.
© 2021 Harry van Santen de Hoog. Op deze publicatie “Het Dooiefonds, Mevrouw” berust auteursrecht.
AmsterdamNoord.com “Het Dooiefonds, Mevrouw”