Staande op de Adelaarsweg ter hoogte van nummer 93, uitkijkend over het voortrazende verkeer van en naar de IJ-tunnel, denk ik terug aan mijn verjaardag in 1954, toen op de grens van straat en Volewijckpark de wond van mijn blindedarmoperatie opensprong.
Ik werd 12 jaar en ik was die dag ontslagen uit het Emma Kinderziekenhuis in de Sarphatistraat. In de drie weken daarvoor ben ik door schatten van zusters, tegenwoordig koeltjes ‘zorgpersoneel’ geheten, verpleegd, in een ziekenhuisbed dat te klein was voor volwassenen en te groot voor kinderen als ik. Deze dames hadden me door drie weken bedlegerigheid heen gesleept.
Toen ik eindelijk weer thuis was, wilde ik meteen naar buiten. Het Park riep zoals alleen het Volewijckpark kon roepen. De noodzaak was er niet, maar wel de drang en dat is ook een noodzaak.
– Mam, mag ik naar buiten, naar het park?
– Ik zou het niet doen jongen, je komt nota bene zo uit het ziekenhuis.
– Ja, maar ik wil zo graag. Iedereen is er en ik zal echt opletten dat er niks gebeurt.
Na lang en dringend soebatten, het verbod ‘Je gaat niet, omdat ik het zeg’ omzeilend, mocht ik de deur uit.
– Nou even dan maar, maar gauw weer binnenkomen hoor.
Dat beloofde ik, met in mijn achterhoofd dat ‘even’ ook maar betrekkelijk is.
Voor- en nadeel
Nummer 93 op de Adelaarsweg had het grote voordeel van een lantaarnpaal voor de deur. Als ’s nachts een hongertocht naar de keuken gemaakt moest worden, was het licht mijn leidsman en kameraad. Maar de ligging van nummer 93 had ook een nadeel. Ons huis lag precies tussen de eerste twee van de drie ingangen in: de officiële aan de kant van het Kraaienplein, en de middelste entree tegenover het Nieuwendammerhammetje, de ingang die langs de beroemde en beruchte pisbak liep. Daarover later meer. Omlopen vanuit ons huis naar de brede, officiële ingang bij de restanten van het politiebureau was wel de verplichte route, maar toen we het park als speeltuin gebruikten, hadden we de leeftijd om regels en verplichtingen te overtreden.
Om die officiële voorschriften te handhaven was het park aan de kant van de Adelaarsweg over de hele lengte afgezet met houten paaltjes, die verbonden waren met prikkeldraad. Het werd een kunst en een gewoonte de ingang bij het Kraaienplein te vermijden, een kunst die we in de loop der tijd vervolmaakten: vanaf de Adelaarsweg op dijkhoogte zette je één voet op een van de paaltjes en sprong in één vloeiende beweging over het draad het park in. Spierpijn en krassen van de takken, maar de eer der ongehoorzaamheid was gered.
© 2024 Dick de Scally. Op deze publicatie berust auteursrecht.
Overzicht alle afleveringen “Het park en wij“.
Dick maakt deze serie geheel op eigen titel.
Reageren? Wij gaan nog een contactformulier aanmaken waar u Dick kunt bereiken. Voor nu kunt u contact met de redactie opnemen via de link onderaan de website. Wij sturen dan uw mail door.
Op de hoogte blijven van toekomstige artikelen in deze serie?
Schrijf u dan in op de nieuwsbrief
Gerelateerd: