
Je moet er wel wat voor over hebben. ‘s Ochtends om 6 uur opstaan, in de spits met de tram en trein naar Schiphol en daar drie uur wachten, de oceaan overvliegen en bij aankomst de hitte trotseren. Maar dan heb je ook wat: het pontje naar Klein Bonaire.
Vanaf Bonaire vaart er vier keer per dag een pontje heen en weer naar het eiland Klein Bonaire, dat 800 meter verderop ligt, onbewoond is en ongeveer 1 vierkante kilometer groot is. Ik besluit het pontje van kwart over twaalf te nemen en vertrek gelukkig op tijd vanuit mijn appartement, want het pontje vertrekt al om 12 uur. Anders was ik mooi te laat geweest en had ik een paar uur kunnen wachten.
In een kantoor aan de haven koop ik een retour voor 25 Amerikaanse dollar (ja, alles is schreeuwend duur op Bonaire) en sluit me aan bij het groepje dat al op de kade staat. Maar die mensen blijken enkel oog te hebben voor de twee vissers die daar een enorme tonijn in stukken snijden en in plastic zakken stoppen: waarschijnlijk vanavond op de menukaart van de verschillende restaurants.
Tot mijn verrassing ben ik dus de enige passagier. De schipper is een voormalige binnenschipper uit Nederland die een jaar geleden hier aan het werk is gegaan. Naast het pontje is hij ook schipper op een catamaran waarmee hij met toeristen tochten maakt (‘Is eigenlijk leuker.’) Bij aankomst op Klein Bonaire wijst hij waar de beste plekken zijn om te snorkelen en hij waarschuwt me om het koraal vooral niet aan te raken, want dat schijnt giftig te zijn.
Tijdens het snorkelen zie ik wat vissen in het heldere water. Ik heb wel de pech geen schildpadden te zien, die hier veelvoudig worden gespot. En het geluk geen haaien te treffen, schijnen ongevaarlijk te zijn, maar ik denk dat ik het in mijn zwembroek doe als ik er eentje zou tegenkomen. En verder dobber ik een beetje in het water.
Bij mijn aankomst waren er een paar andere mensen op het eiland in de buurt van de aankomstplek, maar van lieverlede stroomt het aardig vol met toeristen vanaf een groot cruiseschip in de haven van Bonaire. Zij worden met de ene na de andere watertaxi gebracht. Ik pak mijn spullen en loop naar de andere kant van het eiland, waar verder niemand is. Het is er paradijselijk.
Als het tijd is voor het laatste pontje loop ik terug. Maar als ik arriveer is dat al vertrokken. Ik ren naar de waterkant en roep en zwaai. Tevergeefs. Wat te doen? De nacht op het eiland doorbrengen, of de 800 meter naar Bonaire terug zwemmen?
Ruud van Dijk
Overzicht “Alle Pontjesverhalen“
Reageren? Stuur uw e-mail naar Ruud van Dijk
Op de hoogte blijven van toekomstige pontjesverhalen?
Schrijf u dan in op de nieuwsbrief