Onderweg naar het pontje van acht uur vanaf de NDSM schiet me een oude grap te binnen. Het gaat om de toenmalige Minister van Justitie de heer Van Agt. Hij had een bijeenkomst met prostituees en stelde zich aan alle dames netjes voor: “Van Agt, Van Agt.” De derde dame antwoordde: “Vannacht komt me niet zo goed uit, wat dacht je van morgenmiddag?”
Bij mijn aankomst is het op de steiger nog rustig, maar langzaam stroomt het voller. Meer mensen richting de Pontsteiger dan naar het CS. Mensen onderweg naar hun werk, kinderen onderweg naar school en weer anderen onderweg naar ergens. Voor mij is het ongelooflijk vroeg, maar ik bedenk me dat het voor hen wellicht het leven van maandag tot en met vrijdag is.
Sommigen arriveren met een ‘coffee to go’ in de hand. Ook een handvol mama’s met bakfietsen met kinderen erin. De meeste mensen halen hun smartphone tevoorschijn als ze wachten. Een man en een vrouw, vijftigplussers, nemen gepassioneerd afscheid. Als ze wegloopt kijkt hij haar verliefd na, terwijl zij meteen haar oortjes in doet. Een sportieveling, of een malloot, springt in zijn nakie vanaf de steiger in het water, hij geeft een schreeuw van plezier, of door het koude water.
Ik ben gewend dat het pontje naar het Centraal vanaf het Stenen Hoofd langzamer gaat varen. Maar vandaag gaat dat wel heel traag, niet sneller dan stapvoets en ik begin me te ergeren. Want als het pontje niet op tijd bij het CS is, mis ik mijn trein van 20 over acht naar Haarlem en ben ik te laat voor mijn afspraak. Ik slaak een zucht van opluchting als we tijdig aankomen. Snel sjees ik op mijn vouwfiets naar de voorkant van het station, dan gehannes om de roltrap te nemen en een plek te vinden in de trein.
Haarlem is een stad die in de zonneschijn ontwaakt als ik er doorheen fiets. Sommige terrassen zijn al open en ik zie er mensen achter een kop koffie of thee. Vrachtwagens laden her en der spullen uit. Van te voren had ik op google maps opgezocht hoe ik moest rijden: via de binnenstad richting het Spaarne en na het pontje aldaar linksaf, nog een keer links en dan rechts. Ik zie na verloop van tijd een steiger in het water staan, weliswaar zonder een pontje in de buurt, en sla daarna linksaf. En rij verkeerd.
Ik draai me om en fiets weer naar het Spaarne. Na een paar honderd meter zie ik dan toch het pontje vanaf de andere oever aankomen. Het is met recht een pontje, er kunnen maar weinig mensen op. Vervolgens neem ik de goede afslag en kom ik maar een paar minuten te laat op mijn afspraak.
Als pontjesfetisjist lijkt het me leuk om op de terugweg via het pontje mijn weg naar het station te vervolgen. Maar er staat al een behoorlijke rij bij de steiger, dus dat stel ik uit tot een volgende keer. Zodat ik op mijn dooie gemak de trein van half vier kan halen en in Amsterdam het pontje van vier.
Ruud van Dijk
Overzicht “Alle Pontjesverhalen“
Reageren? Stuur uw e-mail naar Ruud van Dijk
Op de hoogte blijven van toekomstige pontjesverhalen?
Schrijf u dan in op de nieuwsbrief