Voor een arbeidersgezin in Amsterdam Noord was het leven niet echt een vetpot. Mijn vader werkte bij Motorenfabriek Kromhout en verdiende daar geen topsalaris. Zijn loon was net genoeg om vijf kinderen te eten te geven en een klein beetje meer maar voor leuke dingen was lang niet altijd ruimte in het gezinsbudget.
Mijn ouders hadden ook nog wensen en dromen die ze wilden verwezenlijken. Hoog op het lijstje van dromen stond een vakantiehuisje en daar was in principe geen geld voor. Dat was o.a. de reden waarom mijn moeder op zoek ging naar een schoonmaakbaantje om extra geld binnen te brengen. Dat baantje vond ze bij een volle neef die op de Havikslaan een winkel in herenkleding was begonnen.
Neef Jo Meister was de zoon van Tante Riek en ome Jo die in de Van der Pekstraat woonden. Echte Noorderlingen, dus. Deze tante Riek (ik had meerdere tante Rieken) was een zuster van mijn oma. Voor het gemak werd neef Jo naar zijn vader Jo Meister genoemd. Overigens was dat vroeger vaak zo. Ik weet niet of ouders bang waren om namen te vergeten maar zo werd mijn vader naar zijn vader genoemd, Johannes Everardus Hendrik, met roepnaam Jan. Zijn jongere broer werd voor het gemak Everardus Hendrik Johannes genoemd met roepnaam Eef.
Er had nog één zoon geboren kunnen worden maar dan waren de smaken wel op geweest maar dat is nooit gebeurd. Wat ook best verwarrend was. Ome Jo was eigenlijk een achterneef van mij en helemaal geen ome maar omdat het leeftijdsverschil groot was, moesten mijn broer en ik ome Jo zeggen. Maar dit even terzijde.
Mijn moeder ging dus één keer per week een hele dag schoonmaken in de nieuwe herenmodezaak van neef Jo Meister op de Havikslaan. Vroeger noemde ze dat een poetsvrouw maar tegenwoordig heet het met een mooi woord een interieurverzorgster maar mijn moeder zei altijd dat ze een werkhuisje had. Mijn moeder was goed in schoonmaken. Ze sopte en poetste dat het een lieve lust was en het zou mij niet verbazen dat zij model heeft gestaan voor Miep Kraak (naar een bekende reclame uit die tijd). Een proper mensje, dus.
Het ging al snel goed met de Herenmodezaak van Jo Meister op de Havikslaan niet zo zeer omdat moeder daar schoonmaakte maar het verkopen van kleding zat ome Jo (zoals wij hem dus moesten noemen) in het bloed. Al heel snel wilde ome Jo daarom zijn vleugels verder uitspreiden. Hij wilde groeien en dat kon niet aan de Havikslaan in Noord.
Stilstand is achteruitgang dus besloot ome Jo om te verkassen naar een nieuw stadsdeel. Dat werd Slotermeer. In dat nieuwe stadsdeel aan de Burgemeester de Vlughtlaan (naast het wereldberoemde Hotel Slotania) was de winkel veel groter met meer perspectief, meer klanten en meer omzet. Mijn moeder ging ook mee naar Slotermeer om ook daar weer schoon te maken. Het was voor haar echter een hele reis om van de Wingerdweg in Noord in Slotermeer te komen. Daarvoor moest zij met de fiets naar de Tolhuispont waar zij bij het Centraal Station haar fiets in de stalling zette en opstapte op lijn 13 richting Slotermeer.
De herenmodezaak in Slotermeer liep ook al snel heel goed en daarom besloot ome Jo een tweede zaak te openen, twee deuren verderop en met meer vrijetijdskleding en ook jongenskleding. Er werd ook nog een tweede oom bijgehaald nl. ome Frans die dus eigenlijk ook geen echte oom van mij was. Ome Frans was de zwager van ome Jo en de echtgenoot van de zus van ome Jo. De zus heette tante Jant en was dus getrouwd met Ome Frans die de tweede kledingzaak ging beheren. Daarom ging mijn moeder op zeker moment twee keer per week naar Slotermeer. Twee zaken dus twee keer zoveel werk voor mijn moeder. Geachte lezer, u begrijpt dat mijn ouders financieel binnenliepen ook al omdat het waarschijnlijk zwart geld betrof. Dat mag ik nu wel verklappen omdat deze overtreding inmiddels verjaard is. In ieder geval konden wij ons buitenhuis, nou ja vakantiehuisje, nou ja tenthuisje in Groet met dit extra geld jaarlijks een beetje mooier maken. Een van de eerste projecten was het realiseren van een vast dak op dit buitenhuisje. Daarmee kwam een einde aan het klapperen van het tentzeil dak. Een volgend jaar werd aan de zijkant een uitbouw voor een klein keukentje gerealiseerd zodat onze leefruimte groter werd. Ook groeide ons buitenverblijf omdat wij jaarlijks wat bomen en struiken verplaatsten en zo onze kavel groter maakten totdat de eigenaar van boomkwekerij annex kampeerterrein Carpediem in Groet “lucht “ kreeg van dit landjepik.
Het ging dus goed met ons maar zeker ook met de Herenmodewinkels van ome Jo. Het ging zelfs zo goed dat mijn zwager Barry op zaterdag (als bijbaantje) ook in één van de winkels aan het werk ging. Het werd bijna een echt familiebedrijf en het heeft – naar mijn bescheiden mening – maar weinig gescheeld of Meister Herenmode had zo groot geworden als C & A of een andere modeketen als The Sting (om maar een dwarsstraat te noemen).
Meister Herenmode deed aan klantenbinding. Na enkele jaren werd er gestart met een jaarlijks terugkerend groot feest georganiseerd voor de vaste klanten en daar traden grote namen op. Het Cocktail Trio van Ad van der Gein was een jaarlijks terugkerende act. Deze mannen waren zo grappig. Met bekende liedjes als “Op een Kangoeroe Eiland” “Leve man die het bier uitvond” werd de zaal vakkundig opgewarmd. Voor de jongere lezers verwijs ik naar You Tube. Tik de naam “Cocktail Trio in en je begrijpt wat ik bedoel. Één keer was Johnny Lion de hoofdact. Johnny Lion was in de zestiger jaren een fenomeen met het liedje Mijn Sophietje waarmee hij een wereldhit had in Nederland en omstreken. Het refrein “Zij dronk Ranja met een rietje, mijn Sophietje, op een Amsterdams terras” wordt tot op de dag van vandaag nog door veel mensen meegezongen. Nog steeds droom ik ervan om een hit als deze te schrijven. Ook heeft – volgens mij – Rob de Nijs nog eens optreden op zo’n feest. De avond werd altijd begonnen en afgesloten met het lijflied “Bij Meister in Nieuw West, in het hart van Slotermeer”. Helaas heb ik alleen de eerste twee regels onthouden maar misschien moet ik op zoek naar mijn achternichtje Hanny, de dochter van Jo en zijn echtgenoot Mia Meister. Hanny heeft ook nog een carrière als zangeres gehad en zij zal zich de rest van het refrein wel herinneren.
Mijn moeder heeft het schoonmaken volgehouden totdat ik ging werken. Ik denk dat zij dit zeker meer dan tien jaar volgehouden heeft. Toen ik in het derde jaar van de HBS zat (ik was nog vijftien, ben ik na dat schooljaar van school gegaan omdat mijn moeder lichamelijke problemen kreeg. Ik ging toen een eigen bescheiden loon verdienen maar belangrijker was dat mijn moeder kon stoppen met werken. Het werd haar te zwaar.
Ik had mijn schooldiploma van de 3- jarige HBS en kon met dat papiertje gemakkelijk aan het werk bij het Algemeen Handelsblad op de Nieuwezijds Voorburgwal, bij het Hoofdpostkantoor en achter het Paleis op de Dam. Van mijn loontje moest ik – en dat was in die tijd gebruikelijk – een bijdrage leveren in de gezinsuitgaven. Dat werd kostgeld genoemd. Ik hield echter voldoende geld over om een bromfiets te kopen. Eigenlijk was iedereen dus weer blij!
Bekijk alle afleveringen herinneringen Harry van Santen de Hoog
© 2022 Harry van Santen de Hoog. Op deze publicatie berust auteursrecht.