Als ik op een maandagmiddag om 13 over 1 naar de fietsenstalling achter het Centraal loop, zie ik het pontje van kwart over 1 naar de NDSM net aanmeren. Ik denk dat ik die vast niet haal, eer ik mijn fiets heb gevonden en heb bevrijd uit de chaos van die fietsenstalling. Dan maar een half uurtje wachten. Wie schetst mijn verbazing als er een kwartier later opnieuw een pontje naar de NDSM aanlegt.
Op het pontje zie ik een man met zijn fiets tegen een binnenwand staan. Hij heeft zijn fiets stevig vast, als om houvast te hebben. Zal hij dronken zijn? Als we bijna aanmeren wankelt hij naar de voorplecht van het pontje. Na een paar passen valt hij zijwaarts op de grond. Samen met enkele medepassagiers schiet ik toe.
We zetten hem overeind en vragen hoe het met hem gaat. Nou, niet goed dus. Misschien toch maar beter om hem weer te laten zitten. Iemand zet de fiets recht. Weer een ander haalt water en geeft dat aan hem te drinken. En weer een andere giet water over zijn hoofd. Iemand gaat de schipper waarschuwen en vragen om 112 te bellen.
De schipper verschijnt wat later en vertelt dat hij 112 heeft gebeld, die komt over tien minuten. De meeste helpers zijn inmiddels weggelopen. Ik blijf over met een man van 50+ met mooi, lang rastahaar. De man gaat even weg en komt terug met een vrouw, die hij zomaar heeft aangesproken en een verpleegkundige op de EHBO blijkt te zijn.
De verpleegkundige gaat voor de gevloerde man zitten en bekijkt hoe het met hem gaat. Ze meet zijn pols en constateert dat zijn polsslag erg hoog is. Ze vraagt vooral hoe zijn hart voelt. Zal het zo erg zijn, of is hij gewoon door de zon bevangen? Uit zijn verhaal over de fietstocht die hij net heeft gemaakt, schat ik in dat hij bijna 100 kilometer heeft gefietst. En dat met deze hitte.
De schipper staat inmiddels op het voorsteven en legt de wachtenden uit dat dit pontje niet terug vaart. Of de mensen maar daar willen gaan staan. Daar komt over een kwartiertje een ander pontje aan. Na een paar minuten hoor ik ambulance-sirenes. En weer wat later lopen twee broeders en een arts ons tegemoet.
Na een check vraagt de arts of de man wil opstaan. Hij doet een stoutmoedige poging en staat op. Misschien beter om even mee te gaan naar de ambulance, vraagt de arts. De broeders lopen aan weerskanten met de man mee en hij verdwijnt uit mijn gezichtsveld.
Ik verlaat het pontje en zie dat er al iemand zich heeft ontfermd over de fiets. Mijn mede-helpers zijn op de NDSM-kade nog in gesprek. Ik fiets hen voorbij, steek mijn duim omhoog, en zeg: ‘Dat hebben we toch maar mooi gedaan. Applausje voor onszelf.’
Ruud van Dijk
Overzicht “Alle Pontjesverhalen“
Wanneer u wilt reageren, stuur dan uw e-mail naar Ruud van Dijk
Op de hoogte blijven van toekomstige pontjesverhalen?
Schrijf u dan in op de nieuwsbrief