(Is er wel eens een onderzoek gedaan naar het aantal bijna-aanrijdingen op die plek op een dag?) In de stad nam ik een hopelijk rustige omweg om mijn bestemming in Zuid te bereiken. Het was een betrekkelijke rust. Scooters sjeesden me in grote vaart voorbij. Leuk die vrijliggende fietspaden, maar ze zijn te smal en de scooters meestal te breed. Ze scheren rakelings langs je heen. En dan heb je ook nog mensen die het nodig vinden om in de verkeerde richting op ‘mijn’ fietspad te fietsen. Ik was blij dat ik heelhuids aankwam. Terug nam ik het pontje vanaf de Westerdoksdijk naar de NDSM. Dat is altijd een beetje balen, omdat het pontje overdag eerst de Distelweg aandoet. Ik begrijp het wel van het GVB, want buiten de spits maken maar weinig mensen gebruik van deze oversteek. En om dan twee pontjes te laten varen, zou een beetje duur zijn. Het is een overtocht die zo bijna 15 minuten duurt. Haast een overdaad aan onthaasten. Maar ik kwam wel tot rust. Ik bedacht me hoe prettig Noord is, niet zo opgefokt en hectisch als de rest van de stad. Een wereld van verschil. Daar had ik me deze keer in vergist. Aangekomen bij de NDSM-werf was ik de laatste die het pontje verliet. Twee fietsers wilden niet wachten en blokkeerden me de weg toen ze het pontje op gingen. Ik keek ze aan en schudde mijn hoofd. Ik dacht en probeerde uit te stralen: kunnen jullie niet zien dat ik gehandicapt ben? Een hunner zei: “Niet zeuren man, je kan toch makkelijk doorfietsen.” Ruud van Dijk |
|||||
Overzicht “Alle Pontjesverhalen“
|
|||||
Reageren? Stuur uw e-mail naar Ruud van Dijk
Op de hoogte blijven van toekomstige pontjesverhalen? |