De arbeiderswijken die in de 19e eeuw om de oude binnenstad van Amsterdam werden gebouwd waren ‘laadplaatsen van mensenvleesch’ schreef Arie Keppler (1876-1941), de woningbouwhervormer in hart en nieren, die van 1916 tot 1937 directeur van de Gemeentelijke Woningbouwdienst was. Hij was een vurig pleitbezorger voor een betere behuizing van de arbeidersbevolking van Amsterdam, die met grote gezinnen onder erbarmelijke omstandigheden woonden in smalle donkere straten met sombere, in halfdonker gehulde woningen. Massabouw kon ook anders vond hij; met smaak, ruimte en licht en vooral laagbouw met een eigen tuintje. Mede door zijn inzet werd Amsterdam het voorbeeld van de sociale woningbouw. De tuindorpen die in Amsterdam-Noord ontstonden kregen internationale belangstelling.
Toen Keppler begon met zijn plannen bestond de bewoning in Noord vooral uit de dorpen langs de voormalige Waterlandse Zeedijk: Durgerdam, Schellingwoude, Nieuwendam, Buiksloot en Kadoelen. Ten noorden daarvan strekte zich het weilandengebied van Waterland uit tot aan de noordelijke horizon. In de verte gaven de silhouetten van kerktorens aan waar Broek in Waterland en Monnickendam lagen. Even ten noorden en zuiden van de oude zeedijk ontstonden de tuindorpen in het weidse landschap. Het was laagbouw en er was ruimte en licht. De eerste bewoners moeten hun ogen hebben uitgekeken na het vertrek uit de donkere sloppen waar een betere toekomst uitzichtloos leek.
Het waren ook niet zomaar huizen die werden gebouwd. Keppler had architecten aangetrokken die een nieuwe architectuur nastreefden. Kenmerkend was het gebruik van veel baksteen, steile pannendaken en versieringen in de gevels, gebeeldhouwd in natuursteen en soms met torentjes. Deze architecten waren Michel de Klerk, Jan Gratama en Berend Boeyinga. Zij ontwierpen de tuindorpen voor arbeiders: Tuindorp Nieuwendam, Tuindorp Buiksloot, Tuindorp Buiksloterham en Tuindorp Oostzaan. Het laatste tuindorp kreeg maar liefst acht pleinen. Jan Gratama was de eerste bouwkundige die de term ‘Amsterdamse School’ gebruikte. Op het Aldebaranplein in Tuindorp Oostzaan staat een bronzen beeld van Keppler dat in 1999 door Constance Wibaut werd vervaardigd.
Michel de Klerk (1884-1923) werd een van de bekendste architecten van de nieuwe bouwstijl. Hij groeide op in armoede in de Jodenbuurt en onderscheidde zich al vroeg door zijn tekentalent. In 1884 werd hij als hulpje aangenomen door de architect Cuypers, die hem een opleiding tot bouwkundig tekenaar liet volgen. De Klerk zou 12 jaar bij Cuypers in dienst blijven. In 1911 ontwierp hij zijn eerste woonblok arbeiderswoningen. Hij werd vooral bekend door Het Schip, een complex arbeiderswoningen in de Spaarndammerbuurt en hij werd ook betrokken bij Berlage’s plan voor Amsterdam-Zuid. Hij stierf in 1923 als gevolg van een longontsteking
Vogeldorp, Disteldorp en Floradorp werden ontworpen door de architecten B.T.Boeyinga en J.H.Mulder. Het stedenbouwkundige plan voor Tuindorp Oostzaan is ook door hen gemaakt. In 1924 was de wijk ten noorden van de Meteorenweg gereed. Later volgden nog enige uitbreidingen.
© 2019 Ruud Borman. Op deze publicatie berust auteursrecht. Zie Colofon.
Overzicht alle afleveringen Amsterdam-Noord van Y tot stadsdeel.
Ruud maakt de series geheel op eigen titel.
Reageren? U kunt contact met de redactie opnemen via de link onderaan de website. Wij sturen dan uw mail aan Ruud Borman door.
Op de hoogte blijven van toekomstige artikelen in deze serie?
Schrijf u dan in op de nieuwsbrief
Amsterdam Noord Van sloppenwijk naar tuinstad